Structuur is de taak- en verantwoordelijkheids- en bevoegdheidsverdeling en de compensatie daarvan. Het gaat hierbij om de verdeling zowel tussen afdelingen als tussen functionarissen.
Een structuur is altijd een tijdelijk compromis, het idee dat er voor elke situatie één beste structuur is, leeft al lange tijd niet meer in de organisatiekunde. Als je steeds op zoek gaat naar de ideale structuur, zul je keer op keer teleurgesteld worden.
Een praktische eis die je kunt stellen aan de (nieuwe) structuur is dat deze meer problemen moet oplossen dan creëren. Maar een ding is zeker: elke structuur brengt (afstemmings)problemen met zich mee die moeten worden gecompenseerd.
Drie niveaus
Het verdelen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden kan op organisatieniveau, afdelingsniveau en functieniveau. Op het eerste niveau gaat het om het kiezen van een hoofdstructuur (markt-, functie-, geografisch of productgericht). Op het laagste niveau gaat het om welke mensen in welke aantallen op welke taken worden ingezet en welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden nodig zijn om dat werk gedaan te krijgen.
Een aantal diagnosevragen om inzicht te krijgen in de organisatiestructuur:
-
In hoeverre wordt er volgens de formele structuur gewerkt?
-
Zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden logisch, duidelijk en met elkaar in evenwicht?
-
Worden werkzaamheden op het laagst mogelijke niveau gecoördineerd?
-
Is de structuur afgestemd op de werkprocessen en op de omgevingseisen?
-
Hoe zijn de nadelen van de gekozen indelingsprincipes gecompenseerd? (denk aan overlegorganen, commissies, werk- en projectgroepen)
-
Is van elke afdeling bekend waarom deze nodig is en in welke mate deze normerend of ondersteunend is?