Waarom is samenwerken een vak?

Samenwerken is mensenwerk

Bij samenwerking gaat het zowel om inhoudelijke argumenten als om persoonlijke verhoudingen en relaties.

Samenwerking is altijd een samenspel van mensen die al dan niet iets willen. Samenwerking overstijgt naar haar aard het individuele, maar tegelijkertijd neemt iedereen in een samenwerking zichzelf mee.

Logisch gevolg: als er meer mensen samen werken aan een opgave, is er sprake van sociaalpsychologische processen en van groepsdynamiek. De persoonlijke relaties en verhoudingen spelen altijd een belangrijke rol. Een aantal voorbeelden hiervan:

  • In- en uitsluiting: wie doet er wel mee en wie niet?
  • Macht: wie heeft het voor het zeggen? Hoe kun je invloed uitoefenen?
  • Leiderschap: wat is ieders rol in het proces?
  • Conflict: hoe ga je om met meningsverschillen en met persoonlijke relaties die niet klikken?
  • Vertrouwen: wat wekt vertrouwen op en hou houden we het vertrouwensreservoir op peil?

Als individuelen samenkomen, ontstaan er krachten die individuen te boven gaan.

Het bijeenbrngen van intelligente, vaardige en gemotiveerde mensen voor een samenwerking geeft geen garantie op een contstructief proces. Het kan ook verrassend werken, bijvoorbeeld als het samenwerkingsproces vast lijkt te zitten en een snelle wending neemt. Groepsdynamica,deels aan het directe zicht onttrokken, speelt een doorslaggevende rol wanneer mensen samenwerken.

Groepsdynamica in de hoogste versnelling

Samenwerking in samenwerkingsverbanden verschilt van samenwerking in bestaande organisaties; je hebt minder tijd. In een bestaande organisatie is er altijd wel tijd om irritaties, fouten, verschillen van inzicht op een ander moment te bespreken. Je komt elkaar altijd wel weer ergens tegen, ofwel regulier in bijvoorbeeld een managementteam, of informeel bijvoorbeeld bij de luch. Dat is anders bij samenwerkingsverbanden. Als het in de relatie niet goed gaat, heb je nauwelijks tijd om die relatie te herstellen.

Samenwerken vraagt verbindend leiderschap
Bij samenwerken werkt het hiërarchische, op positie gebaseerde leiderschap niet. Iedere partij is immers autonoom en er is geen sprake van hiërarchische relaties. Van iedereen wordt persoonlijk leiderschap getoond. Dat geldt in het bijzonder voor individuen die een doorslaggevende invloed hebben op de vormgeving en instandhouding van samenwerkingsverbanden. Persoonlijke samenwerkingsvaardigheden van leiders zijn daarbij van grote betekenis. Het maakt daarbij uit of een leider of bestuurder als procesmanager of als participant betrokken is.

Vertrouwen staat centraal

Vertrouwen is een sleutelbegrip in samenwerkingsverbanden; ontzettend belangrijk. Maar, het is ook complex en moeilijk grijpbaar. Het is een belangrijke indicator voor de slaagkans. Het is niet vanzelfsprekend en zelfs onwaarschijnlijk dat er aan het begin van een samenwerkingsproces al sprake is van (volledig) vertrouwen. Vertrouwen moet in de loop van het proces van samenwerking kunnen groeien. Het is onvermijdelijk dat er dingen gebeuren die verrassend zijn of in potentie het vertrouwen uithollen. Essentieel is dat je begrijpt ‘waar de anderen mee bezig zijn’ en hoe de dingen passen in hun context. Daarvoor openstaan, ernaar vragen en erover vertellen is cruciaal om het vertrouwensreservoir te vergroten.

Positie kiezen in een groep

Bij het uitzetten van een koers voor de organisatie zijn zicht op netwerken, netwerkvorming en gedrag binnen netwerken essentiële vaardigheden van de moderne bestuurder. Een netwerk is een groep van twee of meer organisaties die een samenwerkingsrelatie hebben, waarbij samenwerken kan lopen van “weten wat er te koop is” tot en met actief gezamenlijk activiteiten uitvoeren. Strategisch kiezen voor de goede groep betekent voor de bestuurder dat hij groepen herkent, onderkent en beoordeelt vanuit een strategische invalshoek.

De antwoorden op de volgende vragen helpen bij het strategisch kiezen voor de goede groep:

  • Zie ik groepen in mijn omgeving?
  • Wat is mijn ambitie bij samenwerken in groepsverband?
  • Is er een noodzaak om in een groep te opereren?
  • Ben ik bereid om in groepsverband te functioneren?
  • Pas ik bij een groep?
  • Zijn de consequenties van samenwerken in groepsverband aanvaardbaar?

Bij het kiezen van een groep speelt een groot aantal overwegingen een rol. Daarbij gaat het niet alleen om de vraag of je deel wilt uitmaken van een groep, maar ook over de vraag welke positie je wilt bekleden. Belangrijke aandachtspunten voor het kiezen van de goede groep zijn:

  • De anatomie van een groep.
  • Het identificeren van groepen (omgevingsanalyse).
  • Het formuleren van de eigen ambities waar het gaat om samenwerken in groepen (zelfanalyse).
  • Het matchen van de ambities.

De anatomie van een groep

De samenstelling van groepen kan sterk wisselen, maar er is wel een basisstructuur waar te nemen. Het gaat hier om drie clusters: de strategische kern, de complementaire ring en de ‘vrije ruimte’ (zie figuur). Een goede positie is niet per definitie een positie in de strategische kern.

De strategische kern

De leden van de strategische kern vormen de stuwende kracht achter de groep. Zij zetten de visie uit, bepalen de strategie, definiëren de toe- en uittredingsregels, de spelregels en de gedragscode en ontwikkelen gemeenschappelijke kennis. De strategische kern kan bestaan uit één of meerdere partijen.

De complementaire ring

De leden van de complementaire ring vullen de ‘strategische gaten’ in de groep. Zij kennen het producten- en dienstenassortiment en beschikken over bepaalde kennis en vaardigheden. Zij volgen de strategie van de ‘strategische kern’ en adopteren spelregels en gedragscodes. De spelers in de complementaire ring hebben toegang tot kennis en informatie van de groep, maar beschikken, in tegenstelling tot de deelnemers van de strategische kern niet over de volledige set van kennis en informatie. De leden van de kern bepalen welke informatie de leden van de ring ontvangen.

De ‘vrije ruimte’

Rondom de groepen bevindt zich een ‘vrije ruimte’. Organisaties in de ‘vrije ruimte’ vullen ‘operationele gaten’ van groepen met behulp van capaciteit, infrastructuur, diensten en onderdelen. Deze leden zijn niet strategisch gebonden en worden op transactionele wijze bij de groep betrokken.

 
Hoe succesvol is jouw samenwerking?