Realiseren is het voortbrengen van diensten en goederen. Wanneer je een missie hebt geformuleerd, doelstellingen hebt opgesteld, de organisatie hebt ingericht en het daar vervolgens bij laat, heeft de organisatie geen bestaansrecht.
De missie is geformuleerd, de doelstellingen zijn vastgesteld en de organisatie is ingericht. Mensen in de organisatie zullen dan ook moeten overgaan tot realiseren. Zij zullen het werk waarvoor de organisatie is opgericht, gaan uitvoeren. Producten, diensten en belevenissen gaan voortbrengen. Tijdens het proces van realiseren komen vragen aan de orde zoals: op welke wijze worden producten uit het magazijn verplaatst; hoe worden data in de computer ingevoerd?
Het werk kan op drie manier worden uitgevoerd: improviserend, planmatig en routinematig.
Een aantal diagnosevragen om inzicht te krijgen in het realisatieproces:
- zijn van de routines de in- en uitvoer en de relaties met andere processen aangegeven?
- is elke routine verdeeld in niet te veel stappen (zeven plus of min twee?)
- is de uitkomst/outpunt/product van elke stap omschreven?
- is er voldoende ruimte om te improviseren en is dat passend bij de opgave van de organisatie of zou er veel meer op routines en/of projecten moeten worden gestuurd?
- zijn de grenzen voor de improvisatieopdracht aagegeven (budget, tijd)?
- worden improvisatieopdrachten regelmatig beoordeeld op stoppen, doorgaan of aanpassen?
- is de projectleider bereid en in staat om te zorgen voor de omschrijving van het beoogde resultaat, het hiermee samenhangende werk en de daarmee samenhangende beheersplannen?
- zijn er afspraken gemaakt met de projectmedewerkers over de wijze waarop de afgesproken werkzaamheden binnen van tevoren overeengekomen plannen uitvoeren?