Waarom is samenwerken een vak?

Professioneel organiseren: allianties en netwerken

Het besef dat organisaties soms beter kunnen samenwerken is eeuwenoud. De oude Grieken sloten allianties en trokken samen ten strijde.

De Unie van Utrecht vormde de basis voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlandse, de VOC en de Hanzesteden zochten de samenwerking op commercieel terrein. Zo was de Hanze een netwerk van handelaren en steden tijdens de middeleeuwen. Door samenwerking probeerden ze hun handel te beschermen en uit te breiden.

Netwerkstructuren

En wat te denken van de maffia, die zich ontwikkelde in de achttiende eeuw toen verschillende criminele organisaties in netwerkstructuren gingen samenwerken? Vanuit deze benadering wordt centraal gesteld dat je ieder samenwerkingsverband ook goed en professioneel moet organiseren. Daarvoor zijn voorbeelden, archetypen, overwegingen en oplossingen beschikbaar. Met welke partners kun je het best samenwerken en wat is de topologie van het netwerk?

Hoe geef je de besturing en structuur van het samenwerkingsverband het best vorm? Wat zijn de missie en identiteit van de samenwerking? Hoe zorg je voor daadkracht in het samenwerkingsverband?

Samenspel

Bij samenwerking gaat het zowel om inhoudelijk argumenten als om persoonlijke verhoudingen en relaties; het is dus altijd een samenspel van mensen die al dan niet iets willen. Het overstijgt het individuele maar tegelijkertijd neemt iedereen in een samenwerking zichzelf mee. En als er meer mensen samen werken aan een opgave, is er sprake van sociaal-psychologische processen en van groepsdynamiek.

De persoonlijke relaties en verhoudingen spelen altijd een belangrijke rol. In- en uitsluiting; wie doet er wel mee en wie niet? Macht; wie heeft het voor het zeggen? Hoe kun je invloed uitoefenen? Leiderschap; wat is ieders rol in het proces?

Een effectieve samenwerking bouwen

Werken aan een succesvolle samenwerkingsrelatie levert vooral bestuurlijke inrichtingsvraagstukken op. Zoals: keuze voor gebieden en manieren van samenwerken, de selectie van de partners, het maken van de (contractuele) afspraken, het organiseren van het samenwerken, de wijze van besturing en het management van de samenwerkingsrelatie.

Geconcludeerd:

“Welke vormen van samenwerking kan of moet de organisatie gezien haar doelstellingen, toepassen, hoe moet de organisatie een samenwerking inrichten, en welke overleg- en organisatiestructuren passen daarbij?”

Vier grondvormen van samenwerken

Niet elke samenwerkingsvorm is voor een gegeven doel en omstandigheid effectief; een situatie en een tijdsgewricht vergen een ‘eigen‘ vorm van samenwerken. De organisatie kan samenwerken professionaliseren door na te gaan welke samenwerkingsvorm het beste past bij het doel: de keuze van de grondvorm van samenwerken. Er zijn vier verschillende grondvormen van samenwerken, die de bestuurder hiervoor ter beschikking staan, namelijk verkennend samenwerken, ondernemend samenwerken, functioneel samenwerken en transactioneel samenwerken.

Intentie en aard van de samenwerking

In de kern gaat het steeds om twee vragen die betrekking hebben op het doel van de samenwerkingsrelatie. Deze vragen gaan over de intentie en de aard van de samenwerking:

  • Intentie van de samenwerking: verbeteren versus vernieuwen. Wil de organisatie slimmer werken (verbeteren)? Of willen zij nieuwe mogelijkheden ontdekken (vernieuwen)?
  • Aard van de samenwerking: delen versus uitwisselen. Vraagt de samenwerking om veel onderlinge afstemming van organisaties (delen en gedeeltelijk geïntegreerd laten werken van bedrijfsfuncties en processen)? Of beperkt de organisatie de samenwerking tot een duurzame vorm van uitwisselen (uitwisselen van producten, diensten, informatie, kennis)?

Afhankelijk van doelstelling, situatie en het moment maken bestuurders keuzes over partijen waarmee ze samenwerken. Daarna volgt altijd een discussie over de vorm en inrichting