De Canadees Morgan heeft de diverse stromingen uit de organisatieleer gegroepeerd naar metaforen. Daarin vinden het Taylorisme en het psychoanalytisch denken hun plaats.
Morgan stelt dat onze theorieën over en verklaringen van het functioneren van de organisatie uitgaan van een metafoor die ons de organisatie leert zien en begrijpen op een duidelijke wijze. Maar, hierdoor wordt slechts een gedeelte ervan belicht. Een metafoor helpt ons, maar tegelijkertijd belemmert ze ons bij het zien van het gehele beeld. Morgan onderkent acht dominante metaforen van organisaties.
De organisatie als machine
De mechanische denktrant heeft de opvatting van de meeste mensen van wat een organisatie behoort te zijn, gevormd. Zo wordt bij organiseren meestal gedacht aan een geheel van goed geordende relaties tussen duidelijk omschreven delen die een bepaalde regelmaat vertonen. Het denken wordt ook wel betiteld als scientific management. Hier staat het geloof van ‘maak plannen, organiseer, controleer en beheers'centraal.
De organisatie als organisme
In deze metafoor wordt de organisatie gezien als een open systeem. De organisatie moet zich aan de omgeving aanpassen op een wijze die past bij de levenscyclus waarin ze zich op dat moment bevindt. Bij deze metafoor staat – als belangrijk onderdeel van het systeem – de medewerker met zijn eigen motieven centraal. Spraakmakende publicaties komen onder meer van Maslow, Herzberg, McGregor en Argyris. De contingentietheorie, die in de jaren zeventig werd ontwikkeld (door onder meer Lawrence en Lorsch), wordt ook tot deze metafoor gerekend. Leidend uitgangspunt is dat er geen optimale manier om te organiseren bestaat. De meest geschikte vorm hangt af van de aard van de taak of de omgeving waarin men bezig is.
De organisatie als hersenen
Deze metafoor vestigt de aandacht op het belang van informatieverwerking (Herbert Simons stelling van de beperkte rationaliteit van het menselijk handelen), leerprocessen en intelligentie. Vooral bij veranderende omstandigheden is het van belang dat onderdelen van de organisatie in staat zijn de toepasselijkheid van hun handelen te beoordelen en hun handelen aan te passen aan de nieuwe situatie. Hersenen bezitten het vermogen hiertoe. De metafoor geldt vooral daar waar men zich tot taak heeft gesteld het vermogen van de organisatorische intelligentie te vergroten. Nauw verwant hieraan is de gedachte van de organisatie als lerend systeem. Hier gelooft men dat organisaties kunnen leren en dat zij kunnen leren te leren.
De organisatie als cultuur
Een organisatie berust in de ideeën, waarden, normen, rituelen en overtuigingen. De organisatie als sociaal geconstrueerde werkelijkheid, als een patroon van gemeenschappelijke zingeving. Door de symbolische betekenis van bijna ieder aspect van het leven in de organisatie te accentueren, richt de cultuurmetafoor de aandacht op de menselijke kant van de organisatie. De metafoor verwijst naar een ander middel om te komen tot georganiseerd handelen: door de taal, de normen, de folklore, de plechtigheden en andere sociale praktijken te beïnvloeden die ervoor zorgen dat de belangrijkste ideologieën, waarden en opvattingen die de actie leiden, worden verbreid.
De organisatie als politiek systeem
In deze metafoor geven verschillende belangen, conflicten en machtsspelletjes vorm aan organisatorische activiteiten. De organisatie is dus geen functioneel geïntegreerd systeem maar wijst op de desintegrerende belasting en spanning die voortkomt uit de diverse belangen (macht, carrière, leuk werk verkrijgen, anderen dwarsbomen en dergelijke) die de betrokkenen najagen. Mensen gaan allianties aan met anderen die bereid zijn om steun te verlenen bij het verwezenlijken van hun eigen doeleinden, ze bouwen informele netwerken om informatie te verkrijgen en anderen uit te horen of om alleen maar wat te keuvelen. Allemaal machtsbronnen voor degenen die er gebruik van maken.
De organisatie als geestelijke gevangenis
Deze metafoor gaat uit van het denkbeeld dat organisaties psychische verschijnselen zijn, in de zin dat ze uiteindelijk ontstaan zijn en ondersteund worden door bewuste en onbewuste processen. Mensen kunnen gevangen raken door de beelden, ideeën, gedachten en handelingen waartoe deze processen aanleiding geven. Deze metafoor laat zien dat, alhoewel organisaties een sociaal gecreëerde werkelijkheid zijn, deze constructies een eigen bestaan en vermogen krijgen toegeschreven die hen in staat stellen tot op zekere hoogte controle uit te oefenen op hun scheppers.
De organisatie als flux en transformatie
Uitgangspunt hierbij is het idee dat men niet twee keer in dezelfde rivier kan stappen, want er vloeit steeds ander water door. In de fysica wordt wel gesteld dat we, om de geheimen van het heelal te kunnen ontsluieren, de scheppende processen moeten begrijpen die de geïmpliceerde en geëxpliceerde orde met elkaar verbinden. Als de organisatiewereld een geëxpliciteerd ervaringsgegeven is, dan kunnen we de organisatie het best begrijpen door de wetmatigheden van transformatie en verandering te ontsluieren waardoor deze werkelijkheid zich ontvouwt. Je kunt daarbij de aandacht richten op verscheidene zaken. Bijvoorbeeld door in te gaan op het onbewuste als impliciete bron van het bestaan van organisaties en je af te vragen hoe onbewuste energie wordt omgezet in organisatiepatronen. Je kunt ook aandacht besteden aan de processen die de patronen van zingeving en symbolisch handelen genereren die organisaties als culturele verschijnselen creëren en veranderen. Deze metafoor leunt sterk op de inzichten uit de biologie. De organisatie wordt gezien als een zelfvoortbrengend systemen.
De organisatie als instrument van overheersing
Organisaties gebruiken hun personeel, de gemeenschap waarbinnen zij werken en de wereldeconomie om hun eigen doelstellingen te behalen. Organiseren berust hierbij op een proces van overheersing waarbij bepaalde mensen hun wil aan anderen opleggen. Deze metafoor is in wezen een uitbreiding van de politieke metafoor.
(Morgan, beelden van organisaties, Scriptum 1992)