Wat betekent leren voor het individu?
  1. kennisbank
  2. Leren en ontwikkelen
  3. Wat betekent leren voor het individu?

Leerstijlen

Bij het leren heeft iedereen een bepaalde voorkeursstijl. De leerstijl van iemand is te plaatsen op twee assen. Op de ene as gaat het om actief dan wel passief leren. Op de andere as om concreet en abstract leren.

Ieder mens heeft een bepaalde voorkeursstijl bij het leren. Iemands leerstijl is te plaatsen op twee assen. Op de twee uitersten van de ene as staan respectievelijk actief en passief leren. Op de andere as heten de twee uitersten respectievelijk concreet en abstract leren. Door deze manieren van leren te combineren, ontstaat een viertal leerstijlen.

De doener

Een doener is iemand die van actief en concreet leren houdt. Een doener vindt problemen en nieuwe situaties leuk en uitdagend. Iemand met deze leerstijl begint graag direct met het oplossen van een probleem. De doener zal wat makkelijker risico's nemen. Hij of zij is flexibel en zoekt snel contact met anderen.

De dromer

Een dromer leert juist passief en concreet. Zij of hij houdt van fantaseren en is creatief. Een dromer bedenkt vaak originele oplossingen en heeft een groot voorstellingsvermogen. Een sterk punt van deze leerstijl is het van meerdere kanten kunnen bekijken van een situatie. Dromers komen veel voor in beroepen waar met mensen gewerkt wordt.

De beslisser

De beslisser leert actief maar abstract. Zo iemand stelt hypothesen op en toetst ze aan de praktijk. Hij of zij is vooral sterk in situaties waarin één juiste oplossing voor de situatie gevonden moet worden. Beslissers komen veel voor in technisch georiënteerde omgevingen.

De denker

De denker leert vooral passief en abstract. Zij of hij lost de meeste problemen in het hoofd op. Zo iemand snuffelt graag in boeken en kan prima voor zichzelf studeren. De denker is erg rationeel ingesteld. Hij of zij kan goed een theoretisch model opstellen. De redenering moet kloppen, dan is de denker in zijn of haar nopjes.

Bron: Kolb, H., Learning and problem solving, Prentice Hall, 1979