TwynstraGudde_60jaa_wit
Werken bij

    Waar wij aan werken

    Met onze adviseurs, managers en opleiders dragen we bij aan duurzame, maatschappelijke veranderingen. Denk aan de energietransitie en de klimaatdoelen, de toekomst van de landbouw, goed onderwijs, passende zorg, oplossingen voor de krapte op de woningmarkt en hoe we het best van A naar B reizen. De uitdagingen zijn groot, maar onze kracht ligt in daadkracht. We laten transities werken.

    Wie we zijn

    Onze adviseurs en managers hebben uiteenlopende expertises en voelen zich verantwoordelijk voor de uitvoering. Duurzaamheid is een integraal onderdeel van onze werkwijze.

    ‘De Refugee Talent Hub brengt werkgevers en vluchtelingen dichter bij elkaar.’

    Jasper Oudshoorn, Adviseur Zorg

    Recente vacatures

    Slimme en duurzame mobiliteit

    Organisatieadviseur Laadinfrastructuur

    Laadinfrastructuur. Waar mobiliteit, logistiek, bouw en energie samenkomen. Het is dé randvoorwaarde om de transitie te maken naar emissieloos vervoer en bouwen. Met als doel om de uitstoot te beperken en om de klimaatdoelen te halen, en zo de wereld voor de volgende generatie goed achter te laten....

    Solliciteer nu
    Zorg

    (Ervaren) Adviseur en Projectmanager Zorghuisvesting

    Wil je werken binnen een dynamisch team waarbij je zowel contact hebt met de publieke als de private sector? Wil je meebouwen aan de verdere uitbreiding van een snelgroeiend team met oog voor een goede werk-privé balans? En heb je affiniteit met bouwrecht, aanbestedingsrecht, ondernemingsrecht of...

    Solliciteer nu

    Blog Gelijke sociaaleconomische kansen voor elke regio in Nederland

    Er zijn in Nederland groeiende verschillen tussen regio’s op het gebied van welvaart, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De sociaaleconomische kansen zijn niet gelijk verdeeld, wat leidt tot ongelijkheid tussen verschillende gebieden in Nederland. Elke Regio
    Telt is een adviesrapport dat geschreven is door de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en de Raad voor het Openbaar Bestuur. Het advies is om de relatie tussen regio en Rijk te versterken en langjarige kansenagenda’s te maken, en om met het oog op deze regio’s de beleids- en investeringslogica te herzien. In essentie gaat het om het scheppen van gelijkere kansen voor alle regio’s, waarbij maatwerk,
    langdurige investeringen en een hechtere samenwerking tussen Rijk en regio centraal staan. Om effectief met deze adviezen aan de slag te
    kunnen, wilde het Ministerie van Binnenlandse Zaken hierover het gesprek voeren met vertegenwoordigers van de verschillende regio’s.

    Toegevoegd door Borre Rosema op 17 januari 2025

    Wij zijn gevraagd om de dialoog te ontwerpen en faciliteren tussen de tien betreffende regio’s en het Rijk. De dialogen moesten een bijdrage leveren aan het onderling begrip en de versterking van de relatie, en tot ingrediënten leiden voor een landelijke aanpak en de start van een langdurige samenwerking per regio.

    Een bestuurskundige transitie

    Dit praktijkverhaal gaat over een bestuurskundige transitie. Een decennialange focus op economische groei moet worden omgebogen naar een focus op brede welvaart, met andere onderliggende waarden en indicatoren. Overheden kijken vooral naar cijfers om te duiden of het in bepaalde gebieden goed gaat. Deze cijfers geven echter niet het volledige beeld, waardoor overheden regelmatig geen goed beeld hebben van de werkelijke situatie in een regio. Op regionaal niveau is het vaak veel zichtbaarder en voelbaarder hoe het echt met een land gesteld is. Vaak grijpen overheden in door extra geld te sturen, terwijl hierin vaak niet de oplossing schuilt. Voor het hele verhaal moet gekeken worden naar brede welvaart; dat betekent niet alleen welvaart in termen van geld, maar ook in termen van bijvoorbeeld sociale cohesie en mobiliteit.

    Gelijke sociaaleconomische kansen voor elke regio in Nederland

    Het huidige systeem kenmerkt zich door sturing op economische waarden en cijfers. Het frame van rendement regeert, en dat is het meest voelbaar in de regio’s aan de randen van het land. We kijken bijvoorbeeld naar openbaar vervoer vanuit een rekensom over gebruikersaantallen, maar daarmee gaan we voorbij aan de waarde van een bereikbare basisschool. Of we rekenen dat er in de regio volgens de norm voldoende bibliotheken zijn, maar vergeten dat een deel daarvan inmiddels onbemand is, waardoor de sociale functie van de bibliotheek voor bijvoorbeeld eenzame ouderen wegvalt. Vaak worden vraagstukken vanuit één sector of beleidsdomein bekeken, waardoor het op rijksniveau niet opvalt dat het sluiten van een basisschool een spiraal van verschraling tot gevolg heeft. Namelijk, als basisscholen sluiten, heeft dat vaak als gevolg dat jonge gezinnen wegtrekken, waardoor de vergrijzing verder versterkt wordt en bijvoorbeeld sportverenigingen hun deuren moeten sluiten. De impact van landelijke trends zoals de daling van het aantal huisartsen of basisscholen is in deze regio’s onevenredig groot. Besluiten over, investeringen in en aandacht voor voorzieningen worden teruggebracht tot cijfermatige normen die veelal zijn afgestemd op een grootstedelijke context.

    Deze manier van kijken heeft in veel gebieden tot verschraling geleid. Het is belangrijk om verder te kijken dan alleen de cijfers en meer naar kwalitatieve waarden, zoals gezien worden, sociale cohesie, verbinding, gezondheid en gelijkwaardigheid. Denk aan het bovenstaande voorbeeld met de vervoerslijnen of de apotheken. Kijk je alleen naar aantallen mensen die er gebruik van maken, dan maak je een andere afweging dan wanneer je kijkt naar voor hoeveel van die gebruikers de vervoerslijn of apotheek van vitaal belang is.

    Onderliggend aan deze dynamiek speelt de relatie tussen Rijk en regio. Het Rijk is voornamelijk vanuit financieringsredenen nog betrokken in de regio. Om in aanmerking te komen voor geld roept de regio daarom wat het Rijk wil horen. Dat is vaak niet hetzelfde als vertellen wat er echt toe doet in de regio. Hierdoor komen andere waarden die van belang zijn in de regio, zoals recht op onderwijs, bereikbaarheid of gemeenschapsvorming, onder spanning te staan. Om dit te doorbreken moeten Rijk en regio op een andere manier met elkaar in contact komen.

    Dialoogsessies

    We moeten naar een andere cultuur van samenwerken, andere (economische) structuren en andere manieren van verantwoorden, kortom een nieuwe interactie tussen Rijk en regio. Als we op basis van de huidige problemen in de relatie tussen Rijk en regio naar oplossingen zoeken, is de kans groot dat we aan symptoombestrijding gaan doen. Dat betekent dat we kritisch moeten kijken naar de onderliggende logica en wereldbeelden van waaruit we steeds denken, doen en handelen. En dat we niet moeten schromen om deze ter discussie te stellen.

    We hebben dit met onze opdrachtgever bespreekbaar gemaakt en met elkaar besloten dat we voor een andere aanpak gingen. Meer gericht op het achterhalen van de knelpunten in de interactie en voorwaarden voor het langjarig samenwerken aan de regionale opgave. Vanuit concrete regionale issues en initiatieven brengen we, met deelnemers, de (on)gewenste interactiepatronen tussen Rijk en regio in kaart, evenals de structuren en mentale modellen die daaraan ten grondslag liggen.

    Aanpak

    Met elk van de regio’s hebben we een dialoogsessie van twee achtereenvolgende dagen georganiseerd, met regionale ambtenaren, ambtenaren vanuit de Rijksoverheid en verschillende maatschappelijke partners. Het startpunt van gesprek waren opgaven die in de regio spelen. Ter voorbereiding hebben we onder andere mensen uit de regio geïnterviewd om de beleving van die opgaven een gezicht te geven. Tijdens de dialoogsessie stonden deze verhalen uitgeprint in de ruimte. We bespraken op dag 1 ongewenste interactiepatronen en op dag 2 ombuiging daarvan naar de gewenste interactie. Om de eerdergenoemde spiraal van verschraling te doorbreken, hebben we de interventie Wereldbeelden ontrafelen ingezet. Door vanuit een concreet, innovatief initiatief (daarbij hebben we innovatief initiatief gedefinieerd als een initiatief dat een gewenste beweging op de opgave poogt te maken) te kijken naar: 1) waar zij tegenaan lopen, 2) welke wet- en regelgeving, economische structuren, gedrag, praktijken, normen en waarden hieraan ten grondslag liggen en 3) wat hiervan de opgave in de weg zit. Waardoor komt het dat we steeds tot hetzelfde type oplossingen komen?

    Op de eerste dag zijn we met behulp van metaforen of beeldspraken op zoek gegaan naar de mentale modellen die ten grondslag liggen aan de interacties die de deelnemers identificeerden. Een voorbeeld was het ‘golfslagbad’, waarbij Rijk en regio elkaar opzoeken als er iets te regelen of te verdelen valt, maar vervolgens, in de uitvoering, elkaar weer volledig loslaten. Dit raakt aan het wereldbeeld dat we elkaar vooral nodig hebben rondom geld en kaderstelling, met allerhande onderhandelingspatronen van dien. Het gaat echter voorbij aan het idee dat je elkaar moet kennen en vertrouwen om elkaar optimaal aan te vullen. Met name de inzet van deze metaforen gaf lucht en herkenning in het gesprek, zowel bij Rijk als regio. Op dit niveau gingen de deelnemers elkaar pas echt goed begrijpen – of, zoals een deelnemer veelvuldig opperde: verstehen, wat verder gaat dan begrijpen.

    Op dag twee zijn we begonnen met de gewenste mentale modellen, in de vorm van metaforen. Een van de ingebrachte metaforen was die van een koraalrif, waarin het ecosysteem, de onderlinge afhankelijkheid en het aanpassingsvermogen centraal stonden. Vanuit dergelijke perspectieven zijn we opnieuw gaan kijken naar de knelpunten die we eerder identificeerden en zijn de deelnemers op zoek gegaan naar andere helpende structuren, praktijken en normen. Denk aan reflectieve verantwoording, waarbij niet de prestatie-indicator centraal staat, maar het leerbewijs.

    Met de inzichten uit de dialoogsessies zijn we bij elke regio teruggekomen voor een gesprek tussen regionale bestuurders en topambtenaren vanuit het Rijk. Daarin creëerden we ruimte om te toetsen of we het goed begrepen hadden, konden we de pijnpunten uit de regio benoemen én bespraken we de ervaren complexiteit vanuit het Rijk. Vervolgens konden we afspraken maken over de gezamenlijke vervolgstappen.

    Resultaat

    Na tien dialoogsessies leverde dit een compleet beeld op van waar het nu echt om draait in de interactie tussen Rijk en regio, en met welke uitgangspunten een langjarige samenwerking succesvol zou kunnen zijn. De uitgangspunten hebben de basis gevormd voor de landelijke aanpak Elke Regio Telt. Rijk en regio zijn echter ook op andere gebieden dichter bij elkaar gekomen. De regio voelt zich serieus genomen, en rijksambtenaren op verschillende niveaus zijn zich nog bewuster geworden van de uitwerkingen van generiek beleid op deze regio’s. Die bewustwording, dat andere mentale model, is ook belangrijk om tot een ander systeem te komen.

    Spanningen

    Dit resultaat was niet mogelijk geweest zonder de open houding van onze opdrachtgever. Het vergt moed om akkoord te gaan met een aanpak waarvan je vooraf niet goed kunt inschatten wat het resultaat is. Zeker in transitievraagstukken is dat vaak het geval. Om het opdrachtgevend systeem en de gesprekspartners houvast te bieden, hielp het dat wij niet alleen ontwerpkracht en kennis over de systeemwereld inbrachten, maar ook gevoel voor de bestaande bestuurlijke verhoudingen. Gekscherend noemden we onszelf weleens het niche-regime-team; de omgeving veiligheid bieden én van daaruit uitdagen om vernieuwend te zijn.

    Deze aanpak is dan ook niet van de ene op de andere dag ontstaan, maar heeft zich in samenwerking met de opdrachtgever ontwikkeld. Natuurlijk is er gestart met een voorstel, maar in de voorbereidende gesprekken met de regio’s, in het bijzonder met dank aan de regio Zeeuws-Vlaanderen waar de eerste dialoogsessie plaatsvond, en de opdrachtgever zijn steeds verbeteringen in de aanpak doorgevoerd. Ook de ontwikkelingen binnen het Rijk roerden zich: ambitieuze deadlines, politiek-bestuurlijke wensen en een uitbreiding van het aantal regio’s maakten dat opzet, omvang en planning continu in beweging waren. Bovendien was elke dialoog weer een leermoment voor de erop volgende dialoog, en gaandeweg bleek op welke manier we de inzichten uit de gesprekken een plek konden geven. Daarin was een goede relatie en samenwerking met de opdrachtgever cruciaal. We zaten van begin af aan samen in het schuitje en communiceerden open over wat goed ging en wat beter kon, en op welke manier we het geheel verder konden brengen.

    Deelnemers meenemen

    Met deze aanpak vraag je ook iets van de deelnemers: zijn zij in staat om twee dagen achter elkaar het goede gesprek te voeren? Kunnen ze het vaak abstracte gesprek met elkaar volhouden, zonder energie te verliezen of in de weerstand te gaan? Mag het over de interactie gaan? Al deze kwesties vergden iets van de begeleiding. In de voorbereiding en bij aanvang van de bijeenkomst investeerden we in het meenemen van deelnemers in de gedachte achter het programma. Met behulp van kleine werkvormen maakten we voelbaar dat je manier van kijken bepalend is voor de oplossingen die je bedenkt. Zo slaagden we erin om het enthousiasme bij de deelnemers aan te wakkeren, omdat het onderwerp bij hen ging leven. Natuurlijk was het voor de deelnemers op momenten uitdagend en ook best weleens vermoeiend. Maar door dit te benoemen en te normaliseren, konden de deelnemers het verdragen en weer aansluiting vinden.

    We hebben onder de betrokken overheden een toenemende behoefte gezien om meer vanuit een systeemperspectief naar vraagstukken te kijken. Maar niet alleen bij hen had deze methode effect; ook in gesprekken met veel andere opdrachtgevers groeit het besef van de noodzaak tot een dergelijk perspectief. Gelijktijdig vraagt dit van ons en anderen dat we een context creëren waarbinnen dit voor hen mogelijk is. Want de druk om vanuit het bestaande systeem te gaan werken, blijft bestaan. Regionale en landelijke bestuurders willen graag concrete resultaten, departementen worden afgerekend op hun sectorale prestaties en als je niet oppast, blijft de focus op het binnenhalen van investeringen dominant. Dat vraagt dat we de context en dynamiek van de praktijk goed begrijpen en vervolgens direct kunnen meedenken over hoe we daarbinnen ruimte kunnen creëren om het anders te doen. Het vraagt om houvast geven op het proces, op verwachtingen en op commitment vanuit de initiatiefnemende partijen.

    Bestuurders betrekken

    In het verlengde hiervan is een andere interessante dynamiek de neiging om in een vroeg stadium het bestuur te betrekken of zelfs te laten deelnemen. De betrokkenheid van bestuurders in een te vroeg stadium kan echter ook leiden tot verlamming in het proces en een nadruk op belangen leggen. Ambtenaren voelen zich dan gedwongen om de bestuurder comfort te bieden, terwijl die bestuurder nog af staat van wat we met elkaar aan het doen zijn. Op een aantal momenten hebben we toch uitzonderingen gemaakt, maar de voorwaarde was wel: letterlijk in spijkerbroek, dus informeel en gelijkwaardig. Het is belangrijk dat de deelnemers in zo’n kwetsbare context waar persoonlijke verhalen gedeeld worden zo min mogelijk hiërarchische verschillen ervaren, zodat ze geen drempel voelen om hun verhaal te delen.

    Daarnaast hebben we elementen van het ‘Hart’ en het ‘Hoofd’ doorgevoerd in de setting waarin de dialoogsessies plaatsvonden. Zo hebben we in elke regio een playlist met muziek uit die regio gebruikt. Dat zorgde voor herkenning en een welkom gevoel. Ook hebben we de ruimtes aangekleed met persoonlijke verhalen over hoe mensen de regio beleven: ‘Ik ben hier blijven wonen, want …’, of ‘Mijn vader ging altijd …’ In dezelfde setting deelden we ook demografische en economische cijfers over de ontwikkelingen in de regio. Door de persoonlijke verhalen krijgen de cijfers een naam en een gezicht, waardoor je een beter beeld krijgt van wat die cijfers betekenen in de leefwereld van mensen. Deze aanpak vraagt om leiderschap: de moed om je kwetsbaar op te stellen, op een andere manier het gesprek aan te gaan, problemen bespreekbaar te maken en op zoek te gaan naar andersoortige oplossingen. We hebben uiteindelijk een adviesrapport opgeleverd, en de waarde van deze opdracht zat ook in de gesprekken zelf en wat men beleefde tijdens de dialoogsessies.

    Zelf aan de slag?

    De Transitiegids bestellenDit praktijkverhaal is onderdeel van De Transitiegids. Een gids met 40 interventies en praktijkverhalen die helpen om met kleine, maar impactvolle stappen beweging te creëren in grote maatschappelijke transities. Uit onze eigen keuken, maar ook geïnspireerd op andere denkers en doeners uit verschillende vakdisciplines. Wil je meer weten over de gebruikte interventie 'Wereldbeelden ontrafelen'? Bestel dan De Transitiegids.

    Stel je vraag aan

    Alle mensen

    Stel je vraag aan

    Alle mensen