TwynstraGudde_60jaa_wit
Werken bij

    Waar wij aan werken

    Met onze adviseurs, managers en opleiders dragen we bij aan duurzame, maatschappelijke veranderingen. Denk aan de energietransitie en de klimaatdoelen, de toekomst van de landbouw, goed onderwijs, passende zorg, oplossingen voor de krapte op de woningmarkt en hoe we het best van A naar B reizen. De uitdagingen zijn groot, maar onze kracht ligt in daadkracht. We laten transities werken.

    Wie we zijn

    Onze adviseurs en managers hebben uiteenlopende expertises en voelen zich verantwoordelijk voor de uitvoering. Duurzaamheid is een integraal onderdeel van onze werkwijze.

    ‘De Refugee Talent Hub brengt werkgevers en vluchtelingen dichter bij elkaar.’

    Jasper Oudshoorn, Adviseur Zorg

    Recente vacatures

    Slimme en duurzame mobiliteit

    Organisatieadviseur Laadinfrastructuur

    Laadinfrastructuur. Waar mobiliteit, logistiek, bouw en energie samenkomen. Het is dé randvoorwaarde om de transitie te maken naar emissieloos vervoer en bouwen. Met als doel om de uitstoot te beperken en om de klimaatdoelen te halen, en zo de wereld voor de volgende generatie goed achter te laten....

    Solliciteer nu
    Zorg

    (Ervaren) Adviseur en Projectmanager Zorghuisvesting

    Wil je werken binnen een dynamisch team waarbij je zowel contact hebt met de publieke als de private sector? Wil je meebouwen aan de verdere uitbreiding van een snelgroeiend team met oog voor een goede werk-privé balans? En heb je affiniteit met bouwrecht, aanbestedingsrecht, ondernemingsrecht of...

    Solliciteer nu

    Waarom meer aandacht voor sport en bewegen nodig is in gebiedsontwikkeling

    Tussen alle ruimteclaims zijn er volgens adviseur Jorinke Vos genoeg mogelijkheden om bewegen en sport te stimuleren in de openbare ruimte. Dat is volgens haar niet alleen nodig voor onze (mentale) gezondheid, het is ook uit financieel oogpunt verstandig om te doen. Vos pleit daarom voor meer aandacht voor sport en bewegen in gebiedsontwikkeling.

    Toegevoegd door Jorinke Vos op 1 oktober 2024

    De ruimte in Nederland is schaars. Dat weten we allemaal; functies als wonen, werken, bereikbaarheid, natuur en recreatie concurreren met elkaar om dezelfde fysieke ruimte. Daar wil ik sport en bewegen aan toevoegen. Niet als extra claim op de ruimte, maar door op een andere manier na te denken over hoe we de beschikbare ruimte inrichten. Op die manier kan sport en bewegen een logische plek krijgen in de ruimtelijke ordening.

    In plaats van op georganiseerde sport, moet de focus meer komen te liggen op niet-georganiseerde sport en het creëren van beweegvriendelijke openbare ruimtes. Kortom: openbare ruimte die uitnodigt tot sport en bewegen. Op die manier is er namelijk niet méér ruimte voor sport en bewegen nodig, maar gaan we simpelweg slimmer om met onze ruimte.

    De kracht van sport

    De Nederlandse Sportraad stelt in een onlangs verschenen brief aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) dat sport en bewegen een eerste levensbehoefte is. Daar sluit ik me volledig bij aan. Want sport en bewegen is namelijk niet alleen belangrijk voor de gezondheid, het draagt ook bij aan de sociale, mentale en emotionele ontwikkeling van mensen en is daarom van maatschappelijke waarde.

    Sporten verbindt, geeft mensen zelfvertrouwen en kan een positieve bijdrage leveren aan het verwerken van negatieve ervaringen. Sport vergroot de horizon en de kansen om nu en later goed mee te kunnen doen in de samenleving en heeft een positief effect op de sociaaleconomische waarde van Nederland.

    Georganiseerd is niet altijd beter

    Als we kijken naar hoe in Nederland sporten is georganiseerd, dan zie ik een kans om aan het advies van de Sportraad tegemoet te komen. In het advies worden volgebouwde wijken zonder sportvoorzieningen als voorbeeld genoemd waarin de overheid moet ingrijpen. De vraag is echter of we dit moeten ‘organiseren’ of sport zodanig onderdeel moeten maken van de ruimtelijke ordening, dat het als vanzelf uitnodigend is om in beweging te komen.

    Nederland is een georganiseerd land en ook sport hebben we dus georganiseerd; namelijk in verenigingsverband. Veel kinderen gaan op voetbal, tennis of hockey, om een paar populaire sporten te noemen. De vraag is of deze georganiseerde vorm van sport nog wel aansluit bij de behoefte van tegenwoordig. Voor met name de minder welvarende doelgroep in ons land lijkt dit niet het geval, zo weet het Jeugdfonds Sport & Cultuur.

    In de eerste plaats hebben deze jongeren de financiële middelen niet om deel te nemen aan het ‘verenigingsleven’. Daarnaast hebben zij vaak ook geen tijd om structureel te sporten. Naast school of studie hebben veel jongeren een drukke bijbaan. Daar past op vaste en gezette tijden sporten en bewegen niet altijd bij.

    Jongeren willen zich vrij voelen, flexibel zijn en zelf hun tijd bepalen. Dat heeft de coronapandemie ook laten zien. Los van de vele negatieve effecten, waren er ook positieve effecten zoals een gezondere leefstijl en meer beschikbare tijd. De coronapandemie heeft ons meer dan eens de waarde laten zien van een prettige en aangename directe leefomgeving.

    Sporten in de openbare ruimte

    Om sport en bewegen op elk moment van de dag voor iedereen toegankelijk te maken, pleit ik voor meer mogelijkheden voor sport en bewegen in de openbare ruimte. Denk aan beweegrondjes, Cruijff courts, betonnen tafeltennistafels, pumptracks, survivalrunbanen et cetera.

    Mogelijkheden te over en één groot extra voordeel: het legt nauwelijks extra beslag op onze toch al schaarse ruimte, aangezien je functies combineert en de ruimte dubbel gebruikt. Door de ruimte simpelweg slimmer in te delen ontstaat dus als vanzelf meer ruimte voor sport en bewegen. Win-win dus.

    Maar we kunnen meer doen dan dat: door bewegen vroeg in gebiedsontwikkeling als criterium mee te nemen. Door functies (wonen, werken, sporten etc.) zo te organiseren dat je ervoor in beweging moet komen en op loop- of fietsafstand gebruik kan maken van sociale, culturele en economische functies.

    Ofwel: het tegenovergestelde van ‘living as a service (LaaS)’, een concept dat aan populariteit wint en waarbij wonen als integrale dienstverlening wordt gezien. Dat klinkt in eerste aanzet heel aantrekkelijk, waarbij het concept gericht is op efficiency en gebruiksgemak.

    werkreg

    In een en hetzelfde pand vind je er naast woonruimte onder andere sportvoorzieningen, flexibele werkplekken, een kapper en bijvoorbeeld een restaurant. Alles gemakkelijk bij de hand. En in het meest ideale geval – vanuit het LaaS-perspectief althans – wordt dit nabij openbaar vervoer gerealiseerd, zodat je ook, zonder maar één stap te zetten, gemakkelijk andere bestemmingen kunt bereiken.

    Ik ben in de veronderstelling dat dit juist averecht werkt en in plaats van een gezonde levensstijl, ongezond gedrag zal stimuleren. Omdat je er lui van wordt. Daarentegen moeten we mijns inziens gebieden zo inrichten en organiseren dat ze als vanzelf uitnodigen om in beweging te komen. Door alle eerste levensbehoeften (waaronder dus ook sport!) op loop- of fietsafstand bereikbaar te maken. Dus niet alle functies onder een dak, maar op gepaste afstand van elkaar geprogrammeerd.

    Eisen voor gezonde gebiedsontwikkeling

    Ik roep iedereen die in de ruimtelijke ordening actief is dan ook op om sport en bewegen een vast onderdeel te maken van zijn of haar project. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld specifieke eisen voor sport en bewegen opnemen in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) voor een gebiedsontwikkeling, naar voorbeeld van de programmatische onderbouwing voor de Cartesiusdriehoek in Utrecht.

    Daarnaast pleit ik ervoor om de uitgewerkte alternatieven of gebiedsschetsen niet alleen financieel door te rekenen, maar altijd een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) te doen. Functies die op het eerste oog een relatieve grote investering vragen, blijken misschien maatschappelijk gezien veel op te leveren. Het toevoegen van ‘sportelementen’ heeft wellicht wel een grotere sociaaleconomische waarde dan gedacht. Een MKBA kan dit inzichtelijk maken.

    Bovendien zou sport en bewegen een vast onderdeel moeten zijn van het beoordelingskader in de haalbaarheidsfase van een gebiedsontwikkeling. Dit maakt inzichtelijk in welke mate de verschillende alternatieven of gebiedsschetsen positief of negatief scoren op dit aspect en helpt om de juiste afweging te maken om te komen tot de definitieve uitwerking van het stedenbouwkundig plan.

    Kortom, werk aan de winkel, om sport en bewegen een vast onderdeel te maken van de ruimtelijke ordening en het de ruimte te geven die het verdient.

    Dit blog was eerder gepubliceerd op: Gebiedsontwikkeling.nu

    Neem contact op met

    Alle mensen

    Neem contact op met

    Alle mensen